-
Zij hoefden dan niet nog eens hun hele verhaal aan een andere biechtvader te vertellen. Zij wisten ook dat ik begrip had voor hun moeilijke situatie. Door het biechthoren en de van daaruit ontstane kontakten met vele mensen nam mijn pastorale activiteit toe. Hoewel ik nu nog gesprekken heb met mensen die twintig of tien jaar geleden bij mij te biechten kwamen duurden de doorsnee pastorale gesprekken niet langer dan een of twee keer. Van een voortgezette begeleiding was er wel sprake als mensen worstelden met zware psychische problemen. Van Walter de Bont hadden wij geleerd de grenzen in het oog te houden van onze mogelijkheden als pastor. Wij moesten hulpvragers waarvan de problemen niet tot onze competentie behoorden doorverwijzen naar deskundigen. Walter zei er wel bij dat, als een hulpvrager niet doorverwezen wilde worden, het geen zin had hem naar een meer deskundige te verwijzen. Zo kwam het in mijn werk voor dat het jaren duurde eer iemand er van overtuigd was dat hij of zij beter naar een psychiater kon gaan. Het is in mijn praktijk maar een paar maal gebeurd dat de betreffende psychiater mij liet weten dat ik goed werk had gedaan. Om de betreffende te overtuigen dat hij andere dan pastorale hulp moest zoeken. Op den duur nam het pastorale werk zoveel tijd in beslag, dat ik niet altijd de nodige aandacht kon besteden aan de hulpvragers. Dat vind ik een zwakke kant van mijn pastoraal bezig zijn. Als ik opnieuw moest beginnen dan zou ik meer selectief te werk gaan. Ik heb nooit geleerd "nee" te zeggen op een verzoek. In de loop van de zeventiger jaren nam de biechtpraktijk in snel tempo af. Omdat ik de hele zaterdagmiddag beschikbaar moest zijn voor enkele mensen vond ik het beter om met het biechthoren te stoppen. Ik beperkte het biechthoren tot de namiddagen voor de grote feesten. De zaterdagmiddag hield ik vrij voor gesprekken op de spreekkamer. Nu ik dit hoofdstuk schrijf hoor ik geen biecht meer in de kerk van Mariaweide. Andere paters doen dit nog wel. Vanaf vier uur in de namiddag om de hele uren. Vanuit het bisdom wordt er propaganda gemaakt om de biecht weer in ere te herstellen. Zelfs de kinderbiecht. Ik denk dat de tijd van de oorbiecht voorbij is. Wel blijven de gesprekken op de spreekkamer voor mijn werk heel belangrijk. Het is een andere werkwijze dan in de professionele hulpverlening gebruikelijk is. Geen intakegesprek met doorverwijzing. Een vriendschappelijk band met hulpvrager schept een vertrouwelijke sfeer. Als ik met die pastorale gesprekken wel heb gedaan dan heb ik ook veel goeds ontvangen van mijn gesprekspartners. Zij hebben mij geleerd wat eenzaamheid is en de pijn van depressies. Zij hebben mij geleerd hoe belangrijk de kinderjaren zijn. Hoe intens het zielsverdriet door het leven heen van wonden die in de jeugd zijn geslagen. Zij hebben mij ook veel geleerd over sexualiteit en erotiek. Hoe die een bron van lust en geluk kunnen zijn, maar ook een slagveld van angsten en frustraties. De jongeren hebben mij geleerd bij de tijd te blijven. Ik moet bekennen dat ik mezelf in al die ontwikkelingen wel eens de vraag stelde: "Waar ben je mee bezig. Kun je allemaal wel verantwoorden wat je doet en zegt?" De goede kontakten die ik door mijn pastorale werk heb opgedaan gaven mij altijd weer de moed om door te gaan. Dat blijf ik dus doen.
Pater
Hubert Gulickx
†13 -
Een Dominicaan
tussen het
Bronsgroen
Eikenhout